‘Ik denk dat nachtvlinders bang zijn voor licht’

In het donker op de Kweektuin

Om nachtvlinders te tellen, moet je vroeg je bed uit. Om half zeven ’s morgens, nog voor het licht wordt, inspecteert bioloog Dik Vonk (73) de vlindervangkist voor de Springertuin. Gisteravond plaatste hij die kist hier, op een geleend tafeltje van het Kweekcafé, met een oud gordijn erover. Bovenop de kist staat een UV-lamp van driehonderd Watt. Dat geeft zulk fel licht, dat niet alleen nachtvlinders die in de Kweektuin wonen erop afkomen, ook ‘overvliegende’ exemplaren. En dat is waar Dik zo benieuwd naar is: “Of er hier in de stad ook specialistische soorten uit de Kennemerduinen langskomen.”


Bijna teder

Over enkele minuten komt de zon op, dan kan het tellen beginnen. Met behulp van een mijnwerkerslampje op zijn voorhoofd spot Dik een eigenwijze nachtvlinder die wel op het licht is afgekomen, maar in de plooi van het gordijn is blijven zitten. Bijna teder vangt Dik het diertje in een plastic potje en stopt het in zijn binnenzak. “Er zijn er nu eenmaal altijd een paar die zich niet aan de regels houden,” grijnst hij.

Heks

Al acht jaar, sinds zijn pensionering als stadsecoloog, telt Dik elke drie weken nachtvlinders, het hele jaar rond, zowel in de Kennemerduinen als in de Kweektuin. De nachtelijke fladderaars fascineren hem: “Er is nog zo weinig onderzoek naar gedaan.” Waarom nachtvlinders naar het licht vliegen bijvoorbeeld? Men weet het niet. Dik heeft er zelf iets op bedacht: “Ze zijn bang voor licht, en gaan eropaf zoals kleine kinderen onder het bed kijken omdat ze daar een heks vermoeden. Eenmaal dicht bij de lamp, raken de nachtvlinders in paniek en vallen in de vangkist.”

Klamboe

De lamp gaat uit en behoedzaam legt Dik een theedoek in de opening van de vangkist. Dan drapeert hij een klamboe over de kist, en vouwt het gordijn eromheen, alvorens het gevaarte voorzichtig op te tillen en naar de lege kas tegenover de Springertuin te dragen. Op een goede nacht, vertelt hij, zitten er driehonderd dieren in de kist, zo’n vijftig tot tachtig soorten. Het is een fractie van de ruim tweeduizend soorten nachtvlinders die er voorkomen in Nederland. Maar het is toch geen slechte score voor een stadstuin.

Mysterie

Nu, in het najaar, zal hij er minder in de kist aantreffen. Maar zelfs in de winter zijn er nachtvlinders, zoals de kleine wintervlinder, die haar eitjes legt op kale takken. “Sommige nachtvlinders kunnen kilometers vliegen, en van enkele soorten weten we dat ze elk najaar naar het Middellandse Zeegebied vliegen. Maar hoe of wat precies? Het blijft een mysterie.”

buxusmotten

Zeldzaam

Bij het uitpakken vanochtend blijkt er zo’n trekvlinder in de kist te zitten: een satijnlichtmot, met witte, bijna transparante vleugels, ragfijn omlijst met een gouden rand. Dik is opgetogen, en meer nog als hij de nachtvlinder uit zijn binnenzak – die op het gordijn zat – tevoorschijn tovert. Het blijkt een zeldzame nazomeruil, die bijna alleen in de Hollandse duinen voorkomt. In totaal telt Dik 48 nachtvlinders in de vangkist, van elf verschillende soorten, waaronder huismoeders, buxusmotten, zwarte c-uilen en stofuilen. Straks zal Dik ze allemaal weer vrijlaten. Maar niet voordat hij ze gefotografeerd heeft en gemeld op waarneming.nl.

Uil, mot of nachtvlinder?

Kleine nachtvlinders worden ook wel ‘mot’ genoemd, of ‘micro’. Grote nachtvlinders heten ‘macro’s’. Soms verwijst de naam naar de plant waar de nachtvlinder haar eitjes op legt, soms ook naar een uiterlijk kenmerk. Zo heeft de pijlstaartvlinder een pijl op de staart en de taxusspikkelspanner altijd uitgevouwen (‘uitgespannen’) vleugels. En de ‘uiltjes’? Die vouwen hun vleugels als een dakje boven hun hoofd en lijf.

Ook nachtvlinders tellen?

Meld je op zaterdagavond 16 april 2022 om 21.00 uur bij witte hek van de Kweektuin. In 2022 is de Nationale NachtvlinderNacht op 1 en 2 juli. Dan kan men op verschillende plekken nachtvlinders zien in de late avond: vlinderstichting.nl/nachtvlindernacht

Word lid van de KNNV

Dik Vonk maakt deel uit van de werkgroep nachtvlinders van de Haarlemse afdeling van de KNNV, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Geïnteresseerd in het werk van de KNNV, of wil je als vrijwilliger meehelpen met tellen? Kijk op https://haarlem.knnv.nl

Tekst en foto’s door Johanna Hoogendam, 2021